Leefbaar Amersfoort

Leefbaar Amersfoort

Amersfoort, 8 april 2005

Aan de voorzitter van de gemeenteraad van Amersfoort

Overeenkomstig artikel 37 van het Reglement van Orde van de raad wil ik graag de volgende vragen aan het College van B en W stellen:

Toelichting

volgens een voorlopige conclusie van de Europese Commissie heeft de gemeente Amersfoort zich bij de ontwikkeling en realisatie van Vathorst niet gehouden aan de Europese richtlijnen voor aanbesteding. Aanleiding voor het onderzoek van de E.C. was een klacht over de wijze waarop de afspraken met de firma Smink tot stand zijn gekomen. Afhankelijk van de verdere procedure en eventueel beroep, kunnen in het uiterste geval de overeenkomsten met Smink onrechtmatig worden verklaard. Dit heeft als positief gevolg dat verplichtingen ten aanzien van het realiseren van de baggerstort en het uitbreiden van de vuilstortplaats hun geldigheid verliezen. Gezien de uitspaken van de raad en het maatschappelijke verzet tegen de baggerstort, is dit een positieve zaak. Elk contract heeft echter twee kanten, reden voor het stellen van de onderstaande vragen die betrekking hebben op een eventuele nietigverklaring van de met de firma Smink aangegane verplichtingen.

 

  1. Kan het College van B en W meedelen wat, bij een nietigverklaring van de overeenkomsten met de firma Smink, de consequenties zijn voor het saneren van de vuilstortplaatsen in Vathorst, zowel in financiële zin als in organisatorische zin?
  2. Kan het College van B en W meedelen welke posities er, bij een nietigverklaring van de overeenkomsten met de firma Smink, ontstaan ten aanzien van gronden die door de firma Smink aan de gemeente, c.q. het OBV, zijn overgedragen en waarvoor rechtsgeldige notariële akten zijn gepasseerd? Hoever is het met de ontwikkeling van deze gronden en welke schadeclaims zijn hierdoor te verwachten?
  3. Kan het College van B en W meedelen wat, bij een nietigverklaring van de overeenkomsten met de firma Smink, de consequenties zijn op het gebied van het bouwrijp maken van de gronden in Vathorst door de firma Smink en verwacht het college dat voor de al uitgevoerde werken een extra claim kan worden ingediend, gerelateerd aan marktconforme prijzen?
  4. Kan het College van B en W meedelen wat, bij een nietigverklaring van de overeenkomsten met de firma Smink, de procedure is voor opnieuw (Europees) aanbesteden van resterende werkzaamheden in Vathorst en kan het college een indicatie geven voor de vertraging die hierdoor optreedt in de voortgang bij het ontwikkelen van Vathorst?
  5. Kan het College van B en W meedelen of er, bij een nietigverklaring van de overeenkomsten met de firma Smink, aansprakelijkheidstelling kan plaatsvinden door het OBV ten aanzien van de gemeente of door de gemeente ten aanzien van het OBV?
  6. Kan het College van B en W aangeven in welke mate er, bij een nietigverklaring van de overeenkomsten met de firma Smink, schade of extra kosten ontstaat bij de ontwikkeling van Vathorst, die voor rekening komt de gemeente Amersfoort?
  7. Kan het College van B en W meedelen of, bij een nietigverklaring van de overeenkomsten met de firma Smink, de recentelijk contractueel vastgelegde afspraken met de provincie van toepassing zijn, waarbij economische schade, samenhangend met de overeenkomsten met de firma Smink, door de provincie en de gemeente gezamenlijk wordt gedragen?
  8. Is het College van B en W bereid om, intensiever dan tot nog toe het geval was, de gemeenteraad op de hoogte te houden van alle ontwikkelingen, samenhangend met het onderzoek van de Europese Commissie, en alle relevante stukken die met dit onderzoek in relatie staan per ommegaande beschikbaar te stellen aan de gemeenteraad?

 

 

 

 

Raphaël Smit

Fractie Leefbaar Amersfoort